
63
Appendix
Parameters die de opstart status kunnen veranderen
Parameter Bereik (beeldscherm indicatie) Paneel bediening Opmerkingen
Fixed Velocity 16–127
(“ 16”–“127”)
[FIXED VELOCITY] + CTRL 3 knop Specificeert de aanslaggevoeligheidswaarde als
FIXED VELOCITY (p.16) aan is. Nadat de instelling is
gemaakt, drukt u op [FIXED VELOCITY] + [SAMPLING]
om deze op te slaan.
Pad Sens Light, Midium, Heavy
(“-L-”, “-M-”, “-H-”)
[CANCEL] + [FIXED VELOCITY]
➜ CTRL 3 knop
Specificeert de gevoeligheid van het Pad (p.16). Na-
dat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING]
om deze op te slaan.
Roll Resolution Kwartnoot, kwartentriool, 8ste
noot, achtste triool, 16e noot,
16e triool, 32ste noot, 32ste
triool
(“ 4 “, “4.3”, “ 8 “, “8.3”, “16
“, “16.3”, “32 “, “32.3”)
[ROLL] + CTRL 3 knop Specificeert de roffel snelheid, als ROLL (p.16) aan is.
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [ROLL] +
[SAMPLING] om deze op te slaan.
Effect Tempo
Modus
Standerd, Sequencer
(“Std”, “SEq”)
[CANCEL] + [TAP TEMPO]
➜ CTRL 3 knop
Specificeert of het tempo van het effect het Pad of de
patroon sequencer volgt (Standard) of altijd de pa-
troon sequencer volgt (Sequencer) (p.20). Nadat de in-
stelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze
op te slaan.
Effect Assign
Modus
Auto, Manual
(“AUt”, “MAn”)
[CANCEL] + [EFFECT ASSIGN]
➜ CTRL 3 knop
Specificeert of EFFECT ASSIGN van een Pad automa-
tisch overschakelt om het huidige Pad te volgen (Auto)
of alleen door [EFFECT ASSIGN] + Pad (Manual)
wordt veranderd. Nadat de instelling is gemaakt, drukt
u op [SAMPLING] om deze op te slaan.
MIDI ch 1–15
(“C. 1”–“C.15”)
[PATTERN SELECT] + Power On
➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
Specificeert het MIDI zend/ontvangstkanaal (p. 71).
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMP-
LING] om deze op te slaan.
MIDI Through Off/On
(“oFF”/“ on”)
[PATTERN SELECT] + Power On
➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMP-
LING] om deze op te slaan.
Sync Modus Auto Sync, Tempo Sync, Off
(“AUt”, “tmP”, “oFF”)
[TIME/BPM] + Power On
➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
Specificeert de MIDI synchronisatie modus (p.69). Na-
dat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING]
om deze op te slaan.
Sync Source MIDI, USB
(“Mid”, “USb”)
[TIME/BPM] + Power On
➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
Specificeert of de SP-555 met de MIDI klok van de
MIDI aansluiting wordt gesynchroniseerd (MIDI) of met
de MIDI klok van USB MIDI (USB). Nadat de instelling
is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te
slaan.
Tx MIDI Sync Off/On
(“oFF”, “ on”)
[TIME/BPM] + Power On
➜ Bank [C] ➜ CTRL 3 knop
Zet MIDI klok overdracht aan/uit. Nadat de instelling
is gemaakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te
slaan.
D Beam Sens 0–127
(“ 0”–“127”)
[CANCEL] + [SYNTH]/[FILETR]/
[TRIGGER]
➜ CTRL 3 knop
Past de gevoeligheid van de D Beam controller aan.
Nadat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMP-
LING] om deze op te slaan.
V-LINK Ctrl
Ach
1–16
(“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK]
➜ Bank [A] ➜ CTRL 3 knop
Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Na-
dat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING]
om deze op te slaan.
V-LINK Ctrl
Bch
1–16
(“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK]
➜ Bank [B] ➜ CTRL 3 knop
Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Na-
dat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING]
om deze op te slaan.
V-LINK Ctrl
Cch
1–16
(“C. 1”–“C.16”)
[CANCEL] + [V-LINK]
➜ Bank [C/G] ➜ CTRL 3 knop
Dit kan ook met Pad [1]-[16] worden veranderd. Na-
dat de instelling is gemaakt, drukt u op [SAMPLING]
om deze op te slaan.
V-LINK Sw
Modus
Standerd, MD-P1
(“Std”, “MdP”)
[CANCEL] + [V-LINK]
➜ [FIXED VELOCITY]
➜ CTRL 3 knop
Specificeert wat er gebeurt als V-LINK aan of uit wordt
gezet. In de Standaard instelling wordt alleen het V-
LINK On/Off bericht verzonden. Zet dit op MD-P1 als
de ‘MD-P1’wordt gebruikt. Nadat de instelling is ge-
maakt, drukt u op [SAMPLING] om deze op te slaan.
Comentários a estes Manuais