
117
Hoofdstuk 7: Algemene instellingen
7
Trigger-type instellen
1. Druk eerst op [SETUP] en vervolgens op [F1 (TRIG)].
[SETUP] licht op en het display beeldt de hierboven
getoonde pagina af.
2. Breng de cursor met CURSOR [
▲
] naar het banknummer.
3. Kies met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf een
Trigger-bank (misschien best één die u niet al voor
andere toepassingen nodig hebt).
4. Breng de cursor met CURSOR [
▼
] naar de Trigger-
kolom.
5. Sla op een Tom of speel een basdrumnoot. De cursor
springt nu naar de instelling van de gebruikte TRIGGER
INPUT.
De ingang kunt u ook met CURSOR [
▲
]/[
▼
] en [TRIG
SELECT] kiezen.
6. Stel met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf één
van de volgende opties in (naar gelang de trommel waar
u net op hebt geklopt). Zie de tabel op blz. 116.
Trigger-parameters
Voor akoestische drumtriggers kunt u het best de volgende
parameterwaarden instellen. Meer details over deze parame-
ters vindt u op blz. 112~115.
1. Zie de opmerkingen over het Trigger-type hierboven.
2. Kies voor THRESHOLD en CURVE “normale” waarden
(bv. respectievelijk 0 en LINEAR).
Druk op [SETUP]→ [F1 (TRIG)]→ [F1 (BASIC)], selecteer
deze parameters met CURSOR [
▲
] of [
▼
] en stel met
[INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf de twee sug-
gesties in.
3. Stel SENSITIVITY zo in dat de ingangsindicator rechts in
het display enkel de maximumwaarde haalt, wanneer u
eens goed doormept.
4. Druk op [F1 (ADVNCD)] (zie blz. 114).
5. Stel SCAN TIME, RETRIGCANCL en MASK TIME naar
wens in. RETRIG CANCL is vooral geschikt voor de
Snare en de Toms, terwijl MASK TIME eerder voor de
basdrum bedoeld is.
6. Stel CROSSTALK naar wens in (blz. 115). Kies een zo
laag mogelijke waarde.
7. Druk op [SETUP]→ [F1 (TRIG)]→ [F1 (BASIC)].
8. Stel de THRESHOLD-parameter in (blz. 112). Als de
CROSSTALK-instelling niet alle ongewenste noten
onderdrukt, moet u de gevoeligheid van de betreffende
TRIGGER INPUT iets verlagen. Opgelet: bij een te hoge
waarde kan het gebeuren dat u ook de gewenste noten
niet meer hoort.
9. Kies een geschikte CURVE (blz. 112). Hiermee zorgt u
dat de verschillen tussen harde en zachte slagen een
natuurlijke volumevariatie opleveren.
LCD Contrast
Naar gelang de lichtomstandigheden op de plaats waar u
werkt, kan het gebeuren dat het display niet of nauwelijk af
te lezen valt. Dat kunt u met de volgende parameter corrige-
ren.
1. Druk op [SETUP] en vervolgens op [F3 ( MENU)].
[SETUP] licht op en er verschijnt een popup-menu.
2. Breng de cursor met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-
schijf of CURSOR [
▲
]/ [
▼
] naar “UTIL”.
3. Bevestig uw keuze door op [F3] te drukken.
4. Druk op [F1 (LCD)]. Het display ziet er nu als volgt uit:
5. Stel met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf het
gewenste contrast in. Hoe groter de waarde, hoe donker-
der het display wordt.
LCD CONTRAST: 1~16
Voor het instellen kunt u ook [KIT] ingedrukt houden,
terwijl u aan de VALUE-schijf draait.
TD-8 stemmen (Master Tune)
Met de Master Tune-parameter kunt u de stemming van Part
1~4 veranderen, wat nodig kan zijn als u met moeilijk stem-
bare akoestische instrumenten samenspeelt. Deze parameter
heeft geen invloed op de stemming van de Drum Kit- en/of
Percussion Part.
De meeste elektronische instrumenten hanteren de stemming
“440.0” (Hz).
1. Druk op [SETUP] en vervolgens op [F3 ( MENU)].
[SETUP] licht op en er verschijnt een popup-menu.
2. Breng de cursor met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-
schijf of CURSOR [
▲
] of [
▼
] naar “UTIL”.
3. Bevestig uw keuze door op [F3] te drukken.
Comentários a estes Manuais