
92
Hoofdstuk 5: Werken met patronen
Onder “Overzicht van de drumklanken” op blz. 154
komt u te weten welke klanken u hier kunt kiezen.
CH10 Priority
Dit is een MIDI-parameter die op blz. 133 wordt bespro-
ken. Hij bepaalt welke klank (drum of percussie) er
wordt gespeeld, wanneer u zowel voor de Drum Kit als
de Percussion Part MIDI-kanaal 10 kiest en wanneer bei-
de Parts op een bepaald moment dezelfde noot aanstu-
ren. Eén van beide zal dan voorrang krijgen – en dat pre-
cies bepaalt u met Priority. Deze instelling geldt trou-
wens ook wanneer u de van een externe sequencer
afkomstige MIDI-data met de TD-8 opneemt (blz. 98).
Editen van de percussie-instru-
menten
U kunt voor elk percussie-instrument (d.w.z. voor elke noot)
de volgende parameters instellen: volume, effectaandeel
(Ambience), panorama, toonhoogte en Decay (duur).
OPGELET
• Wanneer u een Preset Percussion Set kiest, kunt u enkel
de lijst van de daarin gebruikte klanken overlopen. Wilt
u die klanken ook editen, dan moet u de Preset Set eerst
naar een User-geheugen kopiëren (blz. 91) en vervol-
gens die User Set editen.
• Er zijn maar twee User Sets – en dus veel meer patronen.
Alle wijzigingen van een User Set gelden dan ook voor
alle patronen die de betreffende Set aanspreken.
1. Kies de percussieklank die u wilt editen. Zie “Selecteren
van het te editen percussie-instrument” op blz. 91.
2. Druk op [F3 (EDIT)].
3. Breng de cursor met CURSOR [
▲
] of [
▼
] naar de parame-
ter die u wilt wijzigen.
4. Stel met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf de
gewenste waarde in.
5. Druk op [PATTERN] om weer naar de Pattern-pagina te
gaan.
LEVEL: (0–127) Hiermee bepaalt u het volume van het
percussie-instrument.
AMB LEVEL: (0~127) Hiermee bepaalt u hoe sterk het
gekozen percussie-instrument van Ambience wordt
voorzien. Zoals u ziet, kunt u dit voor elke klank apart
instellen.
PAN: (L15~CTR~R15, RND, ALT) Hiermee bepaalt u de
stereoplaatsing van het gekozen percussie-instrument.
Zie blz. 81 voor een verklaring van de verschillende
opties.
PITCH: (–480~+480) Hiermee kunt u het gekozen per-
cussie-instrument hoger of lager stemmen (tot 4 octaven
hoger of lager). Vooral negatieve waarden (“–”) kunnen
interessante effecten opleveren.
DECAY: (–31~+31) Hiermee kunt u het gekozen percus-
sie-instrument langer of korter maken.
OPGELET
Bij bepaalde percussie-instrumenten is het PITCH- en/of
DECAY-bereik beperkter dan bij andere klanken. Dat
verklaart waarom u vanaf een bepaald punt geen veran-
dering meer hoort wanneer u op [PREVIEW] drukt.
Comentários a estes Manuais