
87
Hoofdstuk 5: Werken met patronen
5
Tempo instellen
(Voor)Programmeren van het tempo
Elk patroon bevat een “ingebakken” tempo dat telkens wordt
ingesteld wanneer u het patroon selecteert. Het voordeel
hiervan is dat u deze tempowaarde maar één keer hoeft in te
stellen.
OPGELET
Het voorgeprogrammeerde tempo van Preset-patronen
kan maar tijdelijk worden veranderd. U kunt dus geen
andere waarde “programmeren”.
1. Druk op [PATTERN] en op [F3 ( MENU)]. [PAT-
TERN] licht op en het display beeldt een popup-menu af.
2. Druk op [DEC/–], of gebruik de VALUE-schijf of CUR-
SOR [
▲
] om de cursor naar “FUNC” te brengen.
3. Bevestig uw keuze door op [F3] te drukken.
4. Druk op [F1 (SETUP)]. Het display ziet er nu als volgt
uit:
5. Breng de cursor met CURSOR [
▼
] naar “TEMPO”.
6. Kies met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf het
gewenste tempo voor dit patroon.
7. Druk op [PATTERN] om weer naar de Pattern-pagina te
gaan.
TEMPO: 20~260
Tijdelijk veranderen van het tempo
[TEMPO]
Soms is het patroontempo niet geschikt voor een bepaalde
situatie, terwijl het ook niet slim is om meteen het voorgepro-
grammeerde tempo te veranderen omdat dat ook wordt
opgeslagen. Daarom kunt u het tempo ook tijdelijk verande-
ren, wat dan enkel voor de weergave geldt:
1. Zie “Patronen selecteren” op blz. 85 om een patroon te
kiezen.
2. Druk op [TEMPO]. Deze knop licht op en het display
beeldt de “TEMPO”-pagina af.
3. Stel met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf het
tempo in.
4. Druk op [TEMPO] als u klaar bent. [TEMPO] dooft nu
weer en de “TEMPO”-pagina verdwijnt weer.
TEMPO: 20~260
Play Type: weergavemethode
voor de patronen
Patronen kunnen op drie verschillende manier worden weer-
gegeven:
Lus (LOOP ): Aan het einde van het patroon springt de
weergave weer naar het begin en speelt het patroon zo lang
af tot u op [PLAY/STOP] drukt.
Eén keer (1SHOT ): Het geselecteerde patroon wordt
maar één keer afgespeeld.
Stapsgewijs (TAP, ): Door herhaaldelijk op [PLAY/
STOP] te drukken, speelt u de noten/geluiden van het
patroon stap voor stap af. In deze vorm heeft dat weinig
zin… maar als u de Pad Pattern-functie (blz. 121) activeert,
kunt u –door op een pad te meppen– de verschillende stap-
pen van het patroon doorlopen, en dat biedt verrassend crea-
tieve mogelijkheden.
OPGELET
Voor patronen, die nog geen data bevatten, kunt u
“PLAY TYPE” niet op “TAP” zetten.
1. Druk op [PATTERN] en op [F3 ( MENU)]. [PAT-
TERN] licht op en het display beeldt een popup-menu af.
2. Druk op [DEC/–], of gebruik de VALUE-schijf of CUR-
SOR [
▲
] om de cursor naar “FUNC” te brengen.
3. Bevestig uw keuze door op [F3] te drukken.
4. Druk op [F2 (TYPE)]. Het display ziet er nu als volgt uit:
5. Breng de cursor met CURSOR [
▲
] naar “PLAY TYPE”.
6. Kies met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf de
benodigde instelling.
7. Druk op [PATTERN] om weer naar de Pattern-pagina te
gaan.
PLAY TYPE: LOOP, 1SHOT, TAP
Meer details over “QUICK PLAY”, “RESET TIME” en
“TAP EXC SW” vindt u verderop.
Een paar tips
LOOP: deze instelling is handig voor het oefenen of voor
drumsolo’s tijdens een concert.
1SHOT: Kies deze instelling wanneer u de weergave wilt
starten door op een pad te slaan (Pad Pattern; blz. 121)
en niet wilt dat het patroon daarna voortdurend wordt
Comentários a estes Manuais